De Staatssecretaris van Financiën heeft het beleid voor de beleggingsinstelling bedoeld in art. 28 Wet VPB 1969 geactualiseerd.

Gewijzigd ten opzichte van het ingetrokken besluit van 18 februari 2014, BLKB2014/15M (V-N 2014/13.12) is het volgende:

  • De goedkeuringen met betrekking tot de financieringslimiet en de aandeelhoudersvereisten tijdens de oprichtingsfase (onderdeel 2.1. en 3.2) zijn geüniformeerd wat betreft de daarbij gestelde voorwaarden;
  • Er is een goedkeuring opgenomen voor tijdelijke leenfinanciering in afwachting van het aantrekken van aanvullend eigen vermogen (onderdeel 2.2);
  • De bestaande goedkeuring voor tijdelijke schending van de aandeelhoudersvereisten door een zogenoemde ‘evidente’ misslag van een bemiddelende bank is vervangen door een algemener geldende goedkeuring (onderdeel 3.5);
  • De inspecteur is toestemming verleend bij samenvoeging van subfondsen onder voorwaarden fiscale geruisloosheid goed te keuren (onderdeel 6.2.1.).

Tevens zijn enkele beperkte redactionele wijzigingen toegepast.

Het nieuwe besluit treedt in werking op 27 oktober 2022. Lees ook het thema Beleggingsinstellingen.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

[Nieuwsbron]